DE ‘ARCHITECTEN’ VAN HET BOS

Siep Geugjes (1926-2005)

‘Ik was maar een jonkie’

De heer Siep Geugjes is één van de jongere deelnemers in de Stichting Samenwerkend Verzet 1940-1945 en secretaris van de commissie die het Bos der Onverzettelijken heeft gerealiseerd. Hij is 78 jaar en woont met zijn vrouw in Zaandam. De boekenkast in de huiskamer beslaat twee complete muren. Zijn belangstelling voor het geschreven woord is te begrijpen als je weet dat hij tot 1983 journalist was bij de Waarheid, het partijblad van de voormalige CPN (de Communistische Partij Nederland). De Waarheid is als ondergrondse publicatie in november 1940 van start gegaan.

De communisten voor de oorlog. Wat waren dat voor mensen?

Mensen met hun hart op de juiste plaats. Het was een beweging die het fel opnam tegen het opkomende fascisme in Europa. Vóór de oorlog ving de Rode Hulp al Joodse mensen uit Duitsland op en we steunden de Spaanse burgeroorlog. We waren goed georganiseerd én strijdbaar.
Voor de gevestigde orde in Nederland zaten de communisten echter in het verdomhoekje. Zo bestond er bijvoorbeeld een verbod voor ambtenaren om lid te zijn van de communistische partij. Dus dat kon je beter niet vertellen.

En tijdens de oorlog?

Ook tijdens de oorlog waren we een weerbare beweging. Het was de illegale CPN die de Februaristaking in 1941 organiseerde omdat ruim 400 Joodse mannen werden opgepakt en afgevoerd naar het concentratiekamp Mauthausen. De Februaristaking was een van de grootste uitingen van verzet tegen de bezetter tijdens de oorlog. De Duitsers zagen toen hun plannen om Nederland ideologisch te bekeren tot het fascisme in rook op gaan. De Duitsers hadden een enorme hekel aan de communisten. Eén van hun eerste activiteiten was om de communistische partij te verbieden. Dit gebeurde al in juli 1940. De bekendere personen in de partij werden opgepakt of ze doken onder. In kamp Schoorl zaten in 1940-1941 ongeveer 200 communisten gevangen. Velen van hen zijn omgebracht. Door deze ?onthoofding? van de partij bestond de noodzaak tot reorganisatie. De jongere garde nam het werk over. Om een spreekbuis te hebben, besloot de ondergedoken partijleiding in de zomer van 1940 tot oprichting van De Waarheid. In november 1940 verscheen het eerste nummer.

Hoe raakte u bij de Waarheid betrokken?

Door mijn familie. Mijn vader was lid van de communistische partij en mijn broer ook. Ik zat op de MTS (Middelbare Technische School) toen de oorlog uitbrak. Mijn broer was vanaf het begin betrokken bij de illegale leiding van de CPN in de Zaanstreek. Via hem kreeg ik de kranten die ik vervolgens uitdeelde op school en waar ik maar kon. En ik vervoerde wel eens een pakje met onbekende inhoud. Ik was niet één de leidinggevende personen binnen de CPN. Je moet niet vergeten, ik was nog maar een jonkie in 1940. Ik was 15 jaar. In 1943 ben ik intensief aan het verzet gaan deelnemen. Een groot deel van de leiding van de illegale CPN in De Zaan werd toen verraden en de jonkies moesten het werk overnemen. Omdat ik toevallig kon schrijven, werd ik lid van de redactie. Dit heb ik tot het einde van de oorlog volgehouden.

Hoe kwam de krant tot stand?

Er waren drie soorten nieuws: het landelijke nieuws of de ‘centrale kopij’ die uit Amsterdam kwam. Dat namen we integraal over. Dan was er het frontnieuws dat we via de radio kregen en het lokale nieuws dat we zelf schreven. Op die manier konden we ook lokaal invloed uitoefenen. Zo noemden we de namen van collaborateurs en we dreigden zwarthandelaren met publicatie als ze hun praktijken niet stopzetten. Onze redactie van circa zes man kwam elke week bijeen om te bepalen wat in de krant zou staan. De krant werd gemaakt op een stencilmachine. Dat was buitengewoon naar en tijdrovend werk. Tot 1945 zijn tienduizenden exemplaren van de Zaanse Waarheid met de stencilmachine geproduceerd. Begin 1945 vonden we gelukkig een drukker in Wormerveer die bereid was om de krant te drukken. Later maakten we ook deeluitgaven. ?Vaart? was een jongerenuitgave en ?Strijd? bevatte oorlogsnieuws. Strijd was een uitgave van alle illegale bladen gezamenlijk. Tegen het einde van de oorlog wist iedereen dat Duitsland ging verliezen. We schreven hierover in Strijd en plakten deze illegaal op. Daar waren we trots op. Op de een of andere manier was dat plakken symptomatisch voor het gevoel dat we de Duitsers eindelijk de baas werden.

In 1944 was het duidelijk dat Duitsland de oorlog zou verliezen. Bestonden er in de illegale pers ideeën over de periode daarna?

Hierover werd druk gediscussieerd. Er werd gesproken over een nieuwe structuur en een nieuwe vorm van democratie in Nederland. We waren buitengewoon ambitieus. Na de zomer van 1944 ontstonden er ook samenwerkingsverbanden tussen de diverse illegale kranten. In oktober 1944 was de eerste bijeenkomst van een vertegenwoordiging van de volledige illegale pers zowel van linkse als van rechtse signatuur. Terugkijkend waren we, denk ik, te idealistisch. Want van die veranderingen is helemaal niets terecht gekomen. De terugkeer van de regering was voorbereid in Londen. Het Militair Gezag zou het machtsvacuüm opvullen. Voor de Nederlandse illegaliteit was geen enkele rol weggelegd. Ik verklaar dit gedeeltelijk uit de angst voor het communisme. Hadden we harder actie moeten voeren? Ik weet het niet. In elk geval waren wij niet opgewassen tegen de oude machtsstructuren. We lieten het gebeuren. In andere landen zoals Frankrijk en België is de illegaliteit veel serieuzer genomen. Daar zaten mensen uit het verzet in de noodregering. Ik vind het nog steeds teleurstellend dat het zo is gelopen en dat onze pogingen tot politieke hervormingen zijn mislukt.

Hoe verklaart u de diversiteit van het Nederlandse verzet?

Deze wordt volgens mij grotendeels veroorzaakt door de politieke diversiteit die voor de oorlog in Nederland bestond. Vanuit de behoefte om hulp te verlenen aan mensen die bedreigd werden, organiseerde men zich. Men keek daarbij vooral naar zijn eigen groep. Dus Christelijke mensen kwamen tot samenwerkingsverbanden. Hetzelfde gold voor mensen met een liberale achtergrond en de communisten.

En wat vindt u kenmerkend aan het Nederlands verzet?

Het Nederlandse verzet wordt niet gekenmerkt door gewapende acties. De strijd werd met teksten geleverd en met hulpverlening aan mensen die moesten onderduiken. Natuurlijk zijn er ook sabotages geweest maar het gewapend verzet beperkte zich tot kleinschalige acties. Het verzet was vooral een stadsverzet. Dit komt door de geografische omstandigheden van ons land. Er zijn hier nu eenmaal geen uitgestrekte bossen waar partizanen zich kunnen schuilhouden. Als je moest onderduiken deed je dat onder de mensen. Het is echter zeker niet zo, dat het verzet in zijn geheel kleinschalig was. Er zijn zoveel mensen geweest die iets hebben gedaan. Vaak gaf een persoonlijke beslissing de doorslag: ‘neem ik dit Joodse kind in huis?’ of ‘neem ik deze krant aan?’. Zo rolde je er in.
Het Bos der Onverzettelijken in Almere is een herinnering aan het verzet en een symbool voor de toekomst.

Wat vindt u van de gekozen vorm?

Die vind ik heel mooi. Met het Bos is iets neergezet dat anders is dan stenen. Het Bos is een blik vooruit omdat het groeit en zich ontwikkelt. Dat hoort ook bij het verzet. Het werken aan de toekomst. Ik ben blij, dat de Stichting Samenwerkend 1940-1945 het Bos dit heeft gerealiseerd en ik hoop, dat jonge mensen in het Bos iets kunnen terugvinden van de idealen die wij hadden in een wel heel donkere periode van ons leven.